Vanaf vandaag verhuisd deze blog naar een nieuw adres.
het nieuwe adres is: http://www.devergeetput.wordpress.com
De vergeetput
Een samenloop van belevenissen, gedachten, bedenksels en andere dingen waarvan ik het nodig vond om het online te delen.
maandag 29 juli 2013
donderdag 7 februari 2013
#6 Nieuw Duister.
Seconden leken uren te duren terwijl hij zich probeerde te bedenken wat er nu gebeurt was. Bas bedacht zich dat het even veilig was, de druppel om hem heen bood ondanks de gevangenschap toch ook een zeker vorm van rust.
In de ruimte buiten de druppel was de rust ook weer terug gekeerd. De grote leider was weer aan het eind van de ruimte aan het brommen en de kleine onderdanen zaten weer stil verspreid door de ruimte. Hij besloot van dit moment profijt te krijgen door even uit te rusten en te kijken hoe ernstig zijn verwondingen waren. Het zag er niet goed uit, "Bah mijn poot gebroken en mijn vleugel gekneusd" dacht hij. "Hoe ga ik dit aan de Koningin uitleggen, als ik haar uberhaupt nog te zien krijg." Terwijl hij aan het mijmeren was over zijn oude leventje dat zo simpel leek in vergelijking met deze merkte hij het niet op dat er een duister figuur opdook aan de rand van het venster.
Over de rand kroop het figuur langzaam naar een donker hoekje om niet gezien te worden. Het figuur wilde graag weten wat er nou gebeurt was en wie er gevangen zat. Alles was gezien vanaf een kleine ruimte in de muur van de grote ruimte en misschien kon het figuur er nog een slaatje uit slaan en daarom was op onderzoek uitgaan de enige optie geweest. "Oh het is er zo'n eentje," bedacht hij zich, "een zielig voorbeeld van leven dat zichzelf niet kan redden." Haat was het niet te noemen wat het duistere figuur voelde maar wel een zekere soort van afgunst voor deze wezens. "Het lijkt wel of ze zich verheven voelen omdat zij het luchtruim bezitten," bedacht het zich, "terwijl wij onder de grond zitten en een heel gelukkig leven leiden." Nooit had het wezen hoogte kunnen krijgen van het soort van het gevangen wezen voor zich maar van de leiders van zijn kolonie moest hij zich altijd wel een beetje afzijdig houden. Het kwam maar weinig voor dat het grondvolk en het luchtvolk samenwerkte, wel vertelde de ouden over meerdere malen dat het gebeurt was maar nog nooit had het duistere wezen dit meegemaakt sinds de val.
Bas besloot zijn rust te pakken en zocht een overzichtelijk hoekje in zijn gevangenis. Helaas was dit een groot probleem aangezien zijn gevangenis geen hoeken had en hij wilde wel alles in de gaten houden. Hij vond een mooi plekje tegen de koude rand en probeerde zo te liggen dat zijn poot en vleugel rust hadden tot hij wat zag bewegen in zijn ooghoek. In het venster waar hij net was zag hij iets bewegen dacht hij. "Begin ik nou gek te worden" bedacht Bas zich terwijl hij zijn blik verplaatste naar de plek waar hij iets dacht te zien. Hij zag een andere schaduw dan dat er net was en er leek iets te bewegen, versuft van de pijn kon hij het niet heel scherp zien door de muren van de druppel dus besloot hij zijn ogen dicht te doen om even te rusten.
In de ruimte buiten de druppel was de rust ook weer terug gekeerd. De grote leider was weer aan het eind van de ruimte aan het brommen en de kleine onderdanen zaten weer stil verspreid door de ruimte. Hij besloot van dit moment profijt te krijgen door even uit te rusten en te kijken hoe ernstig zijn verwondingen waren. Het zag er niet goed uit, "Bah mijn poot gebroken en mijn vleugel gekneusd" dacht hij. "Hoe ga ik dit aan de Koningin uitleggen, als ik haar uberhaupt nog te zien krijg." Terwijl hij aan het mijmeren was over zijn oude leventje dat zo simpel leek in vergelijking met deze merkte hij het niet op dat er een duister figuur opdook aan de rand van het venster.
Over de rand kroop het figuur langzaam naar een donker hoekje om niet gezien te worden. Het figuur wilde graag weten wat er nou gebeurt was en wie er gevangen zat. Alles was gezien vanaf een kleine ruimte in de muur van de grote ruimte en misschien kon het figuur er nog een slaatje uit slaan en daarom was op onderzoek uitgaan de enige optie geweest. "Oh het is er zo'n eentje," bedacht hij zich, "een zielig voorbeeld van leven dat zichzelf niet kan redden." Haat was het niet te noemen wat het duistere figuur voelde maar wel een zekere soort van afgunst voor deze wezens. "Het lijkt wel of ze zich verheven voelen omdat zij het luchtruim bezitten," bedacht het zich, "terwijl wij onder de grond zitten en een heel gelukkig leven leiden." Nooit had het wezen hoogte kunnen krijgen van het soort van het gevangen wezen voor zich maar van de leiders van zijn kolonie moest hij zich altijd wel een beetje afzijdig houden. Het kwam maar weinig voor dat het grondvolk en het luchtvolk samenwerkte, wel vertelde de ouden over meerdere malen dat het gebeurt was maar nog nooit had het duistere wezen dit meegemaakt sinds de val.
Bas besloot zijn rust te pakken en zocht een overzichtelijk hoekje in zijn gevangenis. Helaas was dit een groot probleem aangezien zijn gevangenis geen hoeken had en hij wilde wel alles in de gaten houden. Hij vond een mooi plekje tegen de koude rand en probeerde zo te liggen dat zijn poot en vleugel rust hadden tot hij wat zag bewegen in zijn ooghoek. In het venster waar hij net was zag hij iets bewegen dacht hij. "Begin ik nou gek te worden" bedacht Bas zich terwijl hij zijn blik verplaatste naar de plek waar hij iets dacht te zien. Hij zag een andere schaduw dan dat er net was en er leek iets te bewegen, versuft van de pijn kon hij het niet heel scherp zien door de muren van de druppel dus besloot hij zijn ogen dicht te doen om even te rusten.
donderdag 13 december 2012
#5 Gevangen.
Ineengekropen wachte hij
op de genade klap, de seconden leken uren te duren en hij zag zijn leven aan
hem voorbij flitsen. Al de tijd vanaf zijn eerste moment, zijn eerste vlucht,
het begin bij het korps zijn vader en moeder, zijn eerste kus echt alles schoot
voorbij in zijn hoofd. Wachtend op het einde hoorde hij een krijs die als een
heet mes door zijn oren schoot. “Dat kan
er ook nog wel bij” dacht Bas, “nog een extra plekje pijn voor ik dood ga.”
Toch vond hij het raar, de klap was nog niet gevallen en er was overal commotie
om hem heen. Hij besloot zijn ogen open te doen en te kijken wat er aan de hand
was.
Vlak voor zijn ogen hing
het lange ding stil in de lucht en de grote leider die het ding vast had keek
niet meer naar hem maar leek zijn aandacht ergens anders op gericht te hebben.
“Nu is mijn kans,” dacht Bas “hij let nu even niet op dus misschien kan ik nu
vluchten”. Voorzichtig en zo stil als hij kon probeerde hij zichzelf in
veiligheid te brengen. De pijn was ondraaglijk maar hij was op zichzelf aangewezen
om weg te komen. Niemand die hem hierbij zou helpen. Terwijl hij zich voort
sleepte keek Bas nog even om naar de grote leider, hij had nog steeds niks in
de gaten en leek in gesprek met een kleiner wezen wat erbij was komen te staan.
Het grote ding was inmiddels neergelegd op de grond en er werd geen aandacht
meer aan Bas besteed. Bas hoorde het zware gebrom van de grote leider en het
schelle gepiep van de miniatuur versie van de grote leider maar hij kon er niks
van verstaan. Hij probeerde zich verder te slepen maar het deed teveel pijn.
Angstig bleef hij liggen op de plek om even uit te puffen en keek naar het
schouwspel wat er achter hem afspeelde. De kleine versie van de grote leider
had iets in de handen, het was een raar groot ding waar je door heen kon
kijken. Bas snapte er niks van want het leek wel een druppel maar daar was het
veels te groot voor en de wezens konden het gewoon vast houden zonder dat het
van vorm veranderde. “Wat kan dat toch wezen en waarom heeft ze het meegenomen
naar de grote leider?” dacht hij terwijl de twee wezens nog hard aan het praten
waren. De zware lage geluiden en het hoge gepiep bleven elkaar afwisselen en
hij zag dat de grote leider naar hem wees. De grote pakte het lange ding weer
en Bas verstijfde weer van de angst tot hij zag dat de grote leider weg liep.
Bas zuchtte van opluchting en wist dat hij toch nog een dag langer mocht leven
van het lot. Blij als hij was bedacht hij zicht dat dit misschien de laatste
kans was om zichzelf in veiligheid te brengen. Hij moest terug aan het werk
maar zijn lichaam was gebroken, hoe kon hij dan terug naar huis komen. Een
nieuwe angstgolf overspoelde hem terwijl hij zag dat het kleine wezen op hem
afkwam met die druppel. Hij hoorde weer het hoge geluid dat het wezen eerder
maakte maar hij kon er niks van maken en begreep niet wat het wezen wilde. Bas
probeerde zich weg te slepen van het wezen maar hij was niet snel genoeg,
angstig omkijkend zag hij het wezen op hem afkomen met de tanden ontbloot. “Het
wezen wilt mij verslinden” dacht hij “ik heb echt een slechte dag, zo word ik
bijna dood geslagen en nu word ik door de grote leider aan mijn lot over
gelaten om verslonden te worden door een van de onderdanen van hem.” Het wezen
kwam op hem af en met de rare druppel in de klauwen hoog boven zijn hoofd stond
het wezen voor hem. Met de tanden ontbloot hoorde hij weer het schelle geluid
en zag de ogen gepriemd op hem gericht staan terwijl de druppel langzaam over
hem heen zakte.
“Wat gebeurt er nu?” Met
zijn laatste krachten rende bas op de rand van de druppel af en zag de wereld
vervormen om hem heen tot hij een ‘klonk’ geluid hoorde en hij tegen een
onzichtbare muur klapte. Bas probeerde op te staan en tegen de muur op te
klimmen maar het was te glad en hij had er de kracht niet meer voor en besloot
het op te geven en te wachten tot het lot over hem beslist had.
zondag 30 september 2012
#4 Val.
Van schrik raakte Bas uit zijn evenwicht, hij probeerde zich
nog vast te grijpen maar het was te laat. Met zijn handen over het raam zoekend
naar houvast viel hij naar beneden richting het venster. Bas probeerde uit alle
macht houvast te vinden maar zijn grip wilde niet meer pakken, met een klap
kwam hij op de vensterbank neer en alles werd even zwart voor zijn ogen.
Duizelig en versuft opende hij zijn ogen en het duurde even
voor hij zich georiënteerd had in waar hij was en wat er gebeurt was zo even.
Hij keek om zich heen en werd zich weer bewust van waar hij was, alsnog begreep
hij weinig van wat er gebeurt was. “De grote leider probeerde me te helpen en
toen ineens...” Bas probeerde het terug te halen maar het was lastig met al de
pijn die hij voelde. “Heb ik mijn hoofd tegen het raam gestoten? Zou ik zo stom
zijn?” bedacht hij zich weer. “Zo hard kan dat toch niet geweest zijn?”.
Terwijl langzaam de sufheid wegtrok besloot hij om eens op te staan, hij zette
zich schrap op zijn armen om omhoog te komen en drukte zijn lijf omhoog. Met
moeite en met bibberige armen kwam Bas overeind. Ineens vloog er een pijnscheut
door zijn hele lijf van zijn voeten naar boven en hij viel weer neer op het
venster. Hij vloekte van de pijn want die was bijna ondraaglijk en keek wat er
aan de hand was. Met zijn ogen zijn lichaam afspeurend zag hij zijn benen
waarvan er een in een aparte hoek lag. “Verdorie, gebroken!” zei hij in
zichzelf “hoe moet ik nou verder”.
Bas zag de lichtinval boven hem veranderen terwijl hij
bedacht hoe hij verder moest, hij keek omhoog en zag de grote leider staan.
Hoog boven hem uit torenend begon de grote leider weer met zijn zware gebrom. Het
was bijna oorverdovend en doordat Bas al zo’n pijn had was dit geluid echt
ondraaglijk. “Wat is er nou!?” schreeuwde Bas geïrriteerd uit, “ik heb u eerder
verteld dat ik het niet kan verstaan!” De grote leider leek niet te luisteren
of hij hoorde hem niet misschien. Bas probeerde weer overeind te komen maar ook
deze keer lukte hem dit niet. Zijn been kon hem echt niet dragen, daarom begon
Bas zich op zijn armen vooruit te slepen richting de grote leider. Met zijn
kiezen op elkaar probeerde hij de pijn te verbijten. Elke seconde leek wel een
eeuwigheid te duren. De pijn was ondraaglijk en het putte Bas al gauw uit en
het was nog zo’n eind. Buiten adem probeerde hij weer naar de grote leider te
roepen maar weer geen reactie. Hij zag de grote leider het lange ding in zijn
handen opheffen, verrukt dacht Bas dat de grote leider hem probeerde te helpen
zodat hij op dat ding kon klimmen en hij in veiligheid gebracht zou worden. Hij
probeerde uit alle macht op te staan en met zijn laatste energie lukte dit hem voor
even. Bas viel weer neer en rolde een stukje om om zijn val te breken, precies
op de plek waar hij net stond hoorde Bas weer dat pats geluid. Verdwaasd keek
hij van het lange ding naar de grote leider en zag het lange ding weer opgetild
worden.
Bas werd angstig en langzaam kwam het in hem op dat de grote
leider hem niet probeerde te helpen, het was een aanval! “Wat moet ik nu?”
dacht hij wanhopig “ik ben gewond en heb geen manier om mezelf in veiligheid te
brengen.” Met zijn laatste schietgebedje sleepte Bas zich verder voort weg van
het gevaar. Hij probeerde uit alle macht te vluchten en zag het lange ding met
grote snelheid op hem afkomen.
donderdag 13 september 2012
#3 Vriend?
Zo snel als hij kon trok Bas zich op het houten blok en
probeerde op te springen richting het raam terwijl de grote leider op hem
afkwam. Wild zwaaiend met het lange ding kwam de grote leider dichterbij Bas
terwijl hij ondertussen weer die diepe brom liet horen. “Ik snap niet wat je
zegt!” probeerde Bas nog en hij klom verder omhoog zonder te weten wat er
gebeurde. Nu werd Bas ook wel een beetje bang wat als het gevaar op de loer lag
bij het raam en de grote leider hem probeerde te waarschuwen. Bijna was hij bij
het de vensterbank van het raam, hij pakte het randje en begon zichzelf op te
trekken, *pats!*. “Wat was dat?” van schrik liet Bas los en keek verschrikt op
vanaf het houten blok. Hij zag dat het lange ding van de leider vlak boven hem
neergekomen was. “Wat gebeurt er nu?” In afwachting kroop Bas in een hoekje op
het houten blok in de hoop zichzelf ongezien te maken. “Wat zal de grote leider
toch willen? Hij legde het ding wel even boven mijn hoofd, misschien probeerde
hij te helpen.” Bas snelde uit zijn hoek en begon opnieuw met zijn klim, toch
angstig om wat er boven zijn hoofd hing klom hij met zweet in zijn handen weer
omhoog. *pats!* Weer dat ding, dit keer vlak naast hem, Bas probeerde het vast
te pakken maar hij was net te laat dus besloot zich schrap te zetten voor de
volgende keer. “Die grote probeert mijn echt te helpen”, dacht Bas, “ik moet
hem zeker wel bedanken zometeen.” Terwijl hij verder klom richting het raam
vielen er nog meer klappen en elke keer greep Bas net mis. Weer had Bas de
vensterbank vast en vermoeid en met zweethanden probeerde hij zich op te
trekken. Weer zag hij uit zijn ooghoeken dat ding aankomen en het mistte hem
net maar hij kon zijn voeten erop plaatsen waardoor hij op de vensterbank kon
hupsen.
“Dank je wel!”, riep Bas en hij vervolgde zijn reis naar t
raam. Hij liep over de vensterbank en tuurde door het glas. “Ik zie niets, wat
raar” zei Bas tegen zichzelf maar hij bleef toch doorzoeken. Hij zag dat het
eerdere noodweer weg was en bedacht dat hij misschien wel even buiten kon
zoeken naar het gevaar. “Die grote leider is zo vriendelijk voor mij geweest,
ik kan nu best buiten voor hem kijken of de kust veilig is”. Bas ging opzoek
naar een opening in het raam maar kon het niet goed zien, de schittering in de
plassen van buiten deden pijn aan zijn ogen en zijn nieuwe vriend maakte het
ook niet makkelijker op. Weer zag hij naast hem dat ding neerkomen en er kwam
een sprankje hoop in Bas naar boven. “Hij probeert me weer te helpen”, dacht
Bas, “die grote leider helpt me om het raam te openen.” Met een glimlach sprong
Bas enthousiast ook tegen het raam opzoek naar een opening, totdat er een klap
tegen Bas zijn gezicht schampte.
woensdag 12 september 2012
#2 Angst.
Hij schrok zich wezeloos, dit had hij niet verwacht. Zo’n
oorverdovend geluid had hij nog nooit gehoord. Hoe kan iemand dat zomaar
produceren. Duizelend maakte hij dat hij weg kwam terug naar zijn eerdere
veilige plek waar niemand hem nog zag. “Wat zou er in vredesnaam aan de hand
zijn” dacht Bas terwijl hij om zich heen keek. Toen hij zijn veilige haven
bereikt had, had hij nog even nodig om op adem te komen en hij keek verdwaasd
terug naar de ruimte. Bas zag dat de anderen grotendeels tot rust gekomen waren
er waren er nog een paar die verwilderd om zich heen keken maar deze werden ook
toegesproken door de grootste van het stel. Bas hoorde een laag gebrom uit
diegene komen en dacht dat het voor hem bedoeld was maar hij durfde niet zo
goed meer zich naar de groep te verplaatsen.
Angstvallig hield Bas de groep in de gaten die voor hem zat.
“Wat heeft ze toch zo laten schrikken? Wat is er nou eigenlijk gebeurt?” Bas
snapte er niks meer van want ook al was de rust weder gekeerd in de ruimte toch
hing er wel een bijzondere sfeer inmiddels. Gespannen was het wel te noemen,
net zoals hij zelf was. Toch was hij erg nieuwsgierig aangelegd en wilde weten
wat er nou precies gebeurd was . Hij kon zich herinneren dat iedereen naar hem
wees maar het wilde er niet in bij hem dat hij de oorzaak was. “Ik zou nooit
een vlieg kwaad doen”, dacht Bas, “nee ik zou niet de oorzaak kunnen wezen van
dat akelige geluid.” Zichzelf moed inpratend koos hij er voor toch op onderzoek
uit te gaan in de ruimte.
Zo stil en voorzichtig als hij kon kroop hij uit zijn
veilige hoekje in de hoop dat ze hem niet zouden opmerken. Langs de kale muur
hield hij de anderen in de gaten terwijl hij ondertussen op zoek ging naar een
plekje vanwaar hij alles beter kon overzien en misschien uit kon vinden wat er
nou loos was. “Ik zie toch niks bijzonders” zei Bas zachtjes tegen zich zelf,
de ruimte was weer rustig en ondanks het gebrom van de grote leider kon je een
speld horen vallen en leek alles heel vredig voor zover Bas kon opmerken. “Hier
snap ik niks van, maar ik heb nog niet alles gezien natuurlijk” bedacht hij
zich en besloot toch verder op onderzoek uit te gaan. Terwijl hij om zich heen
keek zag hij het raam en besloot toch daar eens te kijken. Misschien kwam het
gevaar wel van buiten, alleen kwam de tweede vraag hoe hij zo hoog moest
klimmen zonder op te vallen. Bas keek langs de muur en zag achterin een houten
blok achterin de ruimte staan waar hij wel op kon klimmen. Hij sloop er naar
toe en begon de klim, “als ik dit zo zacht mogelijk doe dan val ik misschien
niet…” Weer dat afgrijselijke geluid en paniek in de ruimte. Bas keek
verwilderd om zich heen, misschien zag hij het gevaar nu. Hij probeerde
zichzelf op te hijsen richting raam maar hij had weinig tijd nog. “Verdomme! Ik
ben ontdekt” dacht Bas terwijl hij de grote leider op zich af zag stormen met
een lang iets in zijn klauw.
zaterdag 23 juni 2012
#1 Regen.
Bliksem sloeg rakelings langs hem heen terwijl Bas zich door de regen snelde. Hij was inmiddels helemaal doorweekt en redelijk sacherijnig van dit weer en wilde gewoon ergens rustig en droog zitten. Alle gebeurtenissen van afgelopen dag spookten nog eens door zijn hoofd terwijl Bas opzoek was. Al dat gedoe op het werk en dan dit ook nog eens, hij wilde alleen gewoon even opdrogen voordat hij terug moest. Bas wist dat hij ruzie met zijn baas zou krijgen wanneer hij te laat terug kwam van pauze. Hij zocht tussen de gebouwen een opening om te zitten gewoon maar alles leek potdicht. Hij zag om zich heen overal anderen zitten lekker warm en droog maar er was kennelijk geen plekje voor hem, Bas werd hier best wel een beetje jaloers om en ook wel geïrriteerd maar wat konden zij er aan doen dat hij zo'n rot dag heeft. Niemand kon er wat aan doen behalve... "Wauw! dat scheelde weinig" Bas sprong door de lucht van schrik nadat zo'n groot blikken monster met een noodgang langs hem raasde "die dingen moeten ze echt afschaffen, als je even niet oplet dan ben je er geweest" dacht Bas. "Ze kijken ook helemaal nergens voor uit, misschien moet ik maar eens met de Koningin gaan praten over afschaffing want het is levens gevaarlijk" met deze laatste gedachten keek hij verder om zich heen en zag daar eindelijk een opening. Hij ging eropaf en zag dat hij zich er net doorheen kon wurmen, het was geen gemakkelijke taak maar het lukte hem. Eindelijk was hij droog. Hij keek hoe laat het was en zag dat hij nog zeker een half uur had om even uit te rusten dus besloot zich gemakkelijk te maken op zijn nieuwe droge plekje. Bas keek de ruimte door vanaf zijn plek waar hij binnen was gekomen en merkte op dat niemand hem nog gezien had. Wat vreemd is want het was een grote ruimte met allemaal plekken om te zetten voor wezens van verschillende maten; groot, klein, dik of dun het maakte niks uit. Voor iedereen was hier wel een plekje te vinden. "Ik zal mij eens netjes voorstellen", dacht Bas, "ze kennen mij waarschijnlijk niet en het is toch onbeleefd om zomaar als onbekende ergens tussen te zitten, mijn vader zou zich ook schamen als ik dat niet zou doen". Met deze gedachten stond Bas weer op van zijn richeltje en ging richting de eerste die hij zag. Hij wilde net vertellen wie hij was maar werd plotseling opgeschrikt door een ijselijk gegil. Iedereen begon te gillen en rende van hem weg, en bleven wijzen naar hem.
Wordt vervolgd...
Wordt vervolgd...
Abonneren op:
Posts (Atom)